zondag 29 maart 2009

avrupalılastırdıklarımızdansmız

Intussen heb ik mijn gezochte vrijwilligerwerk gevonden en ben ik al 5 weken "ehrenamtliche Mitarbeiterin" bij FörMig. FörMig is de afkorting van "Förderung für Kinder und Jugendliche mit Migrationshintergrund" en dat betekent ongeveer "Stimulering van allochtone kinderen en jongeren". Behalve dan dat een zo direct adjectief als "allochtoon" in Duitsland meteen als zwaar racisme geïntepreteerd zou worden, je spreekt hier van "mensen met migratie-achtergond" om politiek correct te zijn. Concreet houdt die "Förderung" in dat we extra les aanbieden voor Duits, Engels en wiskunde in groepjes van 3 tot 7 kinderen. Enerzijds is het doel extra ondersteuning aan te bieden voor problemen die aan taalachterstand te wijten zijn, anderzijds proberen we kinderen ook enthousiast te maken voor die vakken. Ongeveer de helft van de leerkrachten heeft zelf "Migrationshintergrund" - gelukkig spreken ze in tegenstelling tot mij wel bijna allemaal perfect Duits natuurlijk.

Ik zet me nu dus elke maandagavond met Shahab, Marcel, Alaa, Sneha, Canan en Nina aan tafel in een van de lokalen van de universiteit Hamburg en leid vlijtig functies af, stel exponentiële groeifuncties op en teken grafieken van rationale functies. Heel wat anders dan het inoefenen van de tafels met de 8-jarigen in Fabota. Maar ook erg leuk, want mijn groepje 18-20-jarigen (in Duitsland duurt de middelbare school wat langer) verdienen het etiket modelleerlingen. Ze komen vrijwillig, en zijn dus gemotiveerd, en bovendien indrukwekkend vriendelijk, open en beleefd. Geen klachten over jeugd van tegenwoordig van mijn kant dus. Eigenlijk is het de bedoeling dat ik echt les geef over specifieke thema's en niet gewoon help met huiswerk, maar dat is nog even zoeken hoe ik dat aanpak met 6 leerlingen uit evenveel verschillende scholen en klassen en niveau's. Ik heb intussen wel enkele ideeën om dat toch haalbaar te maken en ben tegenwoordig dus bezig met het opstellen van lesvoorbereidingen en bordschema's (nu alleen nog leesbaar leren schrijven op het bord). En zo kruipt het familiale onderwijsvirus toch weer waar het niet gaan kan.

We worden als leerkrachten niet zomaar voor de leeuwen geworpen, er wordt ook veel aandacht besteed aan ondersteuning en opleiding voor ons. Zo ligt er op mijn salontafel een pakje wiskundeboeken om beter te weten wat er in Duitse scholen onderwezen wordt, en zo hadden we dit weekend scholing. In totaal zijn we met een 50-tal leerkrachten (behalve ik zijn dat allemaal studenten, waarvan de meeste ook voor leraar studeren). Die waren vrijdag en zaterdag uitgenodigd in een cultuurcentrum in een van de wijken van Hamburg waar de niet-100%-Duitsers in de meerderheid zijn. Zo zie ik dan ook eens de andere plekken dan alleen de chique wijken in mijn buurt... We begonnen met een specifieke workshop rond ons eigen vak (voor mij: specifieke taalondersteuning in wiskunde-onderwijs) en konden nadien naar een voordracht van een pedagoge luisteren. Het spijt me voor alle pedagogen, en er zullen vast wel uitzonderingen zijn, maar deze pedagoge was een heerlijke illustratie van het cliché. Ik zou je niet kunnen vertellen wat de centrale draad in haar verhaal was, maar er kwamen heeeeeel veel moeilijke woorden in voor. De dingen die ik door het mistige vakjargon heen begreep waren ofwel zo logisch dat ze niet de moeite van het vertellen waard zijn ofwel volkomen in strijd met mijn eigen ideeen. En op elke vraag van het publiek kwam een uitgebreid antwoord, dat helaas weinig met de vraag te maken had. Maar de lekkere taarten maakten veel goed.

Vanmorgen dan om 8 uur uit bed gekropen voor deel 2. Dat begon pas om 10 uur, maar was aan de andere kant van de stad en dat betekent hier dus een uur onderweg. We kregen eerst een vlotte lezing over hoe je leerlingen kan begeleiden om betere teksten te schrijven. Daar heb ik dan vooral veel voor mezelf opgestoken... Mijn leerlingen spreken beter Duits dan ik, dus aan spraakstimulatie hoef ik gelukkig niet al te veel te doen.
En daarna werd het echt leuk met een les vergelijkende grammatica Turks-Duits. De grote meerderheid van Migrationshintergrundigen hier zijn namelijk Turks en door een paar basisprincipes van hun moedertaal te kennen, kunnen we makkelijker systematische fouten opmerken en verbeteren. Ik weet nu dus hoe het zit met lidwoorden (ze zijn er niet), met de andere manier van tellen (logischer dan wij het doen) en met de hoeveelheid suffixen die je achter een woord mag plakken. Min of meer ongelimiteerd blijkbaar. De titel van dit stukje begint met "avrupa" wat "Europa" betekent, en al de rest is suffix om zo tot de betekenis "jullie behoren tot hen die zich niet hebben later Europeïseren" te komen. Ik dacht dat de Duitsers goed waren in lange woorden maken, maar de Turken kunnen er dus ook wat van.

Geen opmerkingen: